Jaarrekening 2019

Bestuurlijke beschouwingen

Rekeningresultaat

De jaarrekening van de gemeente Houten, inclusief de grondexploitatie, sluit in 2019 met een positief rekeningresultaat van € 513.062.

Dit resultaat is een optelsom van het resultaat van de verschillende programma’s en de algemene dekkingsmiddelen en ondersteuning organisatie. Hierin zijn ook de mutaties in de reserves opgenomen, waar de raad al eerder een besluit over heeft genomen.

De ‘begroting na wijzigingen’ bestaat uit de vastgestelde begroting 2019 (oktober 2018), de eerste en tweede bestuursrapportage 2019 en effecten van tussentijdse raadsbesluiten. In de bestuursrapportages en betreffende raadsvoorstellen zijn deze bijstellingen toegelicht.

Het verloop van het resultaat 2019, voor en na mutaties in de reserves, is als volgt:

Tabel 1: Rekeningresultaat 2019

x  €  1.000

Financieel resultaat

Rekening
2018

Begroting
2019 na
Wijziging

Rekening
2019

Afwijking
2019

Lasten

108.655

129.631

115.010

-14.621

Baten

106.136

121.919

112.405

-9.514

Gerealiseerd totaalsaldo van baten en lasten

-2.519

-7.712

-2.605

5.107

Toevoeging aan reserves

9.312

6.125

8.799

2.674

Onttrekking aan reserves

12.038

12.852

11.917

-935

Saldo mutaties reserves

2.726

6.726

3.118

-3.608

Gerealiseerd resultaat

207

-986

513

1.499

Samenstelling en analyse van het resultaat
Het verschil tussen het saldo van de begroting 2019 en dat van de jaarrekening 2019 bedraagt positief
€ 1,5 miljoen. Dit komt door verschillen tussen de begroting na wijziging (tweede bestuursrapportage 2019) en de realisatie van een aantal onderdelen.

In tabel 2 is het resultaat uitgesplitst naar de programma’s uit de begroting.

Tabel 2: Resultaat per programma 2019

x  €  1.000

Financieel resultaat

Rekening
2018

Begroting
2019 na
Wijziging

Rekening
2019

Afwijking
2019

Programma

00.

Samen leven

-40.566

-43.257

-42.478

779

Programma

02.

Duurzame leefomgeving

-8.686

-9.963

-8.827

1.137

Programma

03.

Goede bereikbaarheid

-4.382

-5.170

-4.308

862

Programma

04.

Veilige leefomgeving

-3.249

-3.503

-3.329

174

Programma

05.

Betrokken bij de samenleving

-3.080

-3.738

-3.688

50

Programma

A

Algemene dekkingsmiddelen en ondersteuning organisatie

57.444

57.921

60.026

2.105

Gerealiseerd totaalsaldo baten en lasten

-2.519

-7.712

-2.605

5.107

Mutaties reserves:

Programma

00.

Samen leven

1.817

1.028

175

-852

Programma

02.

Duurzame leefomgeving

-1.304

-686

-1.489

-804

Programma

03.

Goede bereikbaarheid

2.261

1.772

913

-859

Programma

04.

Veilige leefomgeving

123

140

143

3

Programma

A

Algemene dekkingsmiddelen en ondersteuning organisatie

-171

4.472

3.376

-1.096

Mutaties reserves

2.726

6.726

3.118

-3.608

Gerealiseerd resultaat

207

-986

513

1.499

De verbetering van het saldo met € 1,5 miljoen wordt, op hoofdlijnen, verklaard in onderstaande tabel 3. Een gedetailleerde toelichting is terug te vinden in de verschillen-verklaringen bij de programma’s en de paragraaf bedrijfsvoering.

Tabel 3: Jaarrekeningresultaat 2019

x € 1000

Ontwerp

Bedragen

Jaarrekeningresultaat 2019

513

Prognose 2e bestuursrapportage 2019

-986

Verschil

1.499

Analyse op hoofdlijnen
- Sociaal Domein

-114

- Algemene uitkering

240

- Uitvoerings- en regelingskosten Werk en Inkomen Lekstroom (WIL)

-157

- Binnen- en buitensportaccommodaties

146

- Algemene baten en lasten

106

- Afval

-104

- Treasury
- Omgevingsvergunningen

102
101

- Actualisatie voorziening (voormalige)
  wethouderspensioenen

-101

- Duurzaam
- Bestemmingsreserve organisatieontwikkeling

101
633

- Overige budgetten:

  (20 posten van > € 25.000 < € 75.000)
  (87 posten van ≤ € 25.000)

252
294

TOTAAL

1.499

Hieronder wordt bovenstaande tabel toegelicht.

Sociaal Domein (negatief effect van € 0,114 miljoen)
Ondanks sturing op volumes, meer aandacht voor accountmanagement bij de RBL en gesprekken met het Sociaal Team Houten, is er in 2019 nog steeds sprake van een volumegroei. Deels is dat autonoom en deels zullen de aangekondigde ombuigingsmaatregelen in 2020 een neerwaartse beweging van de kosten moeten laten zien.

  • De uitvoeringskosten van RBL worden via een verdeelsleutel over de 5 Lekstroomgemeenten verdeeld.  Hierop wordt in mindering gebracht de geleverde capaciteit per gemeenten. Resteert de 'netto-bijdrage’. Deze is hoger voornamelijk door (langdurige) zieke medewerkers, welke niet als geleverd personeel gezien worden. Nadeel van € 0,119 miljoen.
  • De kosten voor Wmo-voorzieningen waren hoger dan de bijgestelde begroting op basis van de prognose in de 2e kwartaalrapportage RBL, nadeel van € 0,224 miljoen:
    • Begeleiding nadeel € 0,077miljoen
    • Woonvoorzieningen nadeel € 0,060 miljoen
    • Huishoudelijke ondersteuning nadeel € 0,093 miljoen
    • Overige kleine verschillen voordeel € 0,006 miljoen.
      De voornaamste verklaringen hiervoor zijn:
  • De invoering van het landelijk abonnementstarief € 17,50 per vier weken per 1 januari 2019. De bijdrage cliënt is nooit hoger. Lagere inkomsten en aanzuigende werking voorzieningengebruik is merkbaar.
  • Door mensen langer thuis te laten wonen, is steeds meer en zwaardere ondersteuning nodig. Er is een lichte toename van het aantal cliënten, maar de indicaties zijn ook van een hogere intensiteit en zijn langer nodig waarmee de kosten toenemen.
    Het vinden van een oplossing die dichter bij huis is, zien we ook als een goede ombuigingsmaatregel. Dus het nadeel wat hier genomen moet worden, kan door lager gebruik van residentiële instellingen terugverdiend worden.
  • De cliëntgebonden kosten voor jeugdhulp waren hoger dan de bijgestelde begroting op basis van de prognose in de 2e kwartaalrapportage RBL. Voordeel van € 0,034 miljoen
    Deze kostenstijging is met name te verklaren door:
    • Diverse facturen ontvangen voor reeds geleverde jeugdhulp voorafgaande jaren. Jeugdhulp mag 5 jaar na levering nog gedeclareerd worden. Voordeel € 0,162 miljoen.
    • Verblijfskosten: enerzijds is er een sterke toename zichtbaar van het verblijf zo ‘thuis’ mogelijk in een gezinshuis dan wel van logeren. Anderzijds betreft dit een sterke toename van verblijf in een residentiële instelling (verblijf overig), driemilieus voorzieningen en psychiatrische ziekenhuizen. Al deze drie verblijfsvormen worden gekenmerkt door behandeling, verblijf en overnachting met een hoge mate van toezicht in grote of kleine leefgroepen.
      Deze toenamen komen doordat de jeugdhulp-vraag zwaarder en complexer wordt. Deze complexiteit wordt mede versterkt door de wachtlijstproblematiek. Hierdoor moeten jongeren langer wachten op hulpverlening waardoor hun hulpvraag complexer wordt. Het laatste halfjaar was hierbij sprake van een stijging van de inzet van de driemilieus voorzieningen en het laatste kwartaal ook van het verblijf in residentiële instellingen. Nadeel € 0,526 miljoen.
    • Begeleiding Individueel -Midden-: jeugdhulpaanbieders zetten vaker ‘duurdere’ individuele één op één begeleiding als jeugdhulp in. Begeleiding aan een groep jongeren vindt steeds minder plaats. Deze vorm van begeleiding is aanzienlijk ‘goedkoper’ dan de inzet van begeleiding aan één jeugdige. Deze trend is Lekstroom breed sinds 2018 waarneembaar. Nadeel € 0,148 miljoen.
    • De overige onderdelen jeugdhulp zijn geringer van omvang, hierbij gaat het onder andere om jeugdhulp geboden door jeugdartsen, hulp bij dyslexie en het voorzien van vervoer naar de geboden jeugdhulp. Nadeel € 0,124 miljoen.
    • Daarnaast werden voorzieningen minder langdurig ingezet dan dat deze in de tweede kwartaalrapportage van de RBL geprognosticeerd waren. Het betrof hierbij de inzet van voorzieningen van het landelijke transitie arrangement en de specialistische GGZ. Daarnaast is zichtbaar in het RBL dashboard dat in 2019 (status april 2020) nog niet alle van toepassing zijnde indicaties specialistische GGZ geheel gedeclareerd zijn over het vierde kwartaal 2019. Mogelijk worden deze kosten alsnog gedurende het kalenderjaar 2020 verzilverd, omdat deze indicaties wel ingezet zijn maar nog niet gedeclareerd zijn. Dit kan namelijk tot 5 jaar na levering. Voordeel van € 0,670 miljoen.
  • Overige voor- en nadelen. Voordeel € 0,195.

Algemene uitkering (positief effect € 0,240 miljoen)
Het positief effect van € 0,240 miljoen wordt veroorzaakt door de volgende posten:

  • Decembercirculaire 2019 voordeel van € 0,472 miljoen:
    • Ontwikkeling uitkeringsbasis
    • Hoeveelheidsverschillen
    • Suppletie-uitkering sociaal domein
    • Ontvangen decentralisatie-uitkeringen (€ 0,32 miljoen, zie gedachte streepje hieronder)
    • Diversen
  • Storting decentralisatie-uitkeringen in bestemmingsreserve Toekomstfonds (nadeel € 0,32 miljoen, in 2019 nog geen uitgaven gemaakt)
  • Overige voor- en nadelen: Voordeel € 0,088 miljoen

Uitvoerings-/ regelingskosten WIL (negatief effect € 0,157 miljoen)
Het negatief effect van € 0,157 miljoen wordt veroorzaakt door de volgende posten.

  • Uitvoeringskosten WIL: Doorbelasting loonkosten Sociale Werkvoorziening en ontvlechting Vijfherenlanden(derden), voordeel € 0,054 miljoen.
  • Bijzondere bijstand: Hogere uitvoeringskosten inzet extra personeel sneller afwikkelen voorraad aanvragen en achterstanden weg te werken. Nadeel € 0,196 miljoen.
  • Debiteuren WIL:  WIL bepaalt met behulp van betalingsgedrag de percentages onïnbaarheid. Nadeel € 0,137 miljoen.
  • BUIG-budget: Voordeel € 0,12:
    • De lichte daling heeft zich in 2019 voortgezet, wat resulteert in lagere uitkeringen(€ 0,056 miljoen).
    • De definitieve BUIG-uitkering 2019 € 0,064 miljoen hoger.
  • Overige voor- en nadelen: Voordeel € 0,002 miljoen

Binnen- en buitensportaccommodaties (positief effect € 0,146 miljoen)

  • Lagere onderhoudskosten(dagelijks) binnen- en buitensportaccommodaties, voordeel € 0,89 miljoen. Dit betreft vooral  terughoudendheid in klachtenonderhoud binnen- en buitensportaccommodaties door uitwerking Ruimtelijke koers. Uitgangspunt blijft altijd gebruikswaarde accommodaties mag niet worden aangetast.
  • Bij de 2de bestuursrapportage 2019 werd verwacht dat de huurinkomsten sportaccommodaties € 0,060 miljoen lager zouden uitvallen dan de raming.  Dit bleek maar € 0,016 miljoen te zijn. In het laatste kwartaal werd toch nog een groot deel van de achterstand goedgemaakt. Voordeel € 0,044 miljoen.
  • Overige voor- en nadelen: Voordeel € 0,013 miljoen

Algemene baten en lasten (positief effect € 0,106 miljoen)

  • Correctie afschrijvingslasten 2014 t/m 2019 De Wiese hogere bijdrage aannemer woningbouw De Groes, voordeel € 0,116 miljoen.
  • Vrijval voorziening dakrenovatie Schoneveld , werk gereed. Voordeel van € 0,03 miljoen
  • Nadeel € 0,04 miljoen Overige kleine verschillen.

Afval (negatief effect € 0,104 miljoen)
De hogere kosten BTW, kwijtscheldingen en lagere opbrengsten plastic en andere afwijkingen (per saldo € 0,267 miljoen) worden afgewikkeld via de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing, deze is echter ultimo 2019 niet toereikend om dit ontstane tekort op te vangen. Hierdoor ontstaat een nadeel van € 0,104 miljoen.

Treasury (positief effect € 0,102 miljoen)

  •  Financieringresultaat: een voordeel van € 0,102 miljoen.
    • Renteopbrengst aangetrokken kasgeldleningen/ negatief rekeningcourant-saldo bank. Voordeel € 0,032 miljoen.
    • Voordeel € 0,07 miljoen op betaalde rente langlopende geldleningen door verschillende aflossingsmomenten.

Omgevingsvergunningen (positief effect € 0,101 miljoen)

  • Extra middelen, welke beschikbaar gesteld waren voor kosten in 2019 bij twee specifieke dossiers, waren niet nodig. De gerechtelijke uitspraak werd in 2019 verwacht, doch heeft vertraging opgelopen. Voordeel van € 0,043 miljoen.
  • Meeropbrengst leges € 0,058 miljoen. Dit is veroorzaakt door diverse plannen die in 2019 niet voorzien waren.

(Voormalige) wethouderspensioenen (negatief effect € 0,101 miljoen)

  • Op basis van berekeningen pensioenaanspraken (oud) wethouders bepaalt een actuaris de hoogte van de voorziening Wethouderspensioenen. Daarom noodzakelijk om extra toe te voegen aan deze voorziening. Nadeel € 0,101 miljoen.

Oorzaak extra hoge storting:

    • Bij de berekeningen pensioenreserves is een lagere rekenrente - 1,5% gebruikt. In 2019 0,165%, in 2018 1,648%.
    • Ook is bij de berekening niet de door actuaris gebruikte sterftetabel 2012-2017 toegepast maar is gekozen voor het geprognotiseerde sterftecijfer transgender-neutraal CBS. Hier leeft iemand van 65 jaar nog 22,45 jaar. Dit resulteert dus in een gemiddelde leeftijd van 87,45 jaar. Bij de andere sterftetabel 92,02 jaar.

Duurzaam ( positief effect € 0,101 miljoen)

  • De voorbereiding/ opstellen Energieplan 2020-2025 heeft o.a. door een uitgebreid participatieproces langer geduurd dan voorzien. Hierdoor zijn niet alle beschikbare middelen ingezet. In het Energieplan 2020-2025 zijn echter voldoende structurele middelen voor uitvoering Energieplan beschikbaar. Voordeel van € 0,088 miljoen.
  • Overige voor- en nadelen: Voordeel € 0,013 miljoen

Organisatieontwikkeling (positief effect € 0,633 miljoen)
Tot en met 2019 zijn de voor- en nadelen op beïnvloedbare formatie- en loonsom-gerelateerde budgetten verrekend via de bestemmingsreserve Organisatieontwikkeling. In de perspectiefnota 2020 is aangeven dat de afwikkeling van de bestemmingsreserve plaatsvindt in de jaarstukken 2019.
De stand op basis van toevoegingen en onttrekking is per 31 december 2019 € 2,505 miljoen. Het benodigde gedeelte voor 2020 en verder is € 1,872 miljoen. Het resterende gedeelte ( € 0,633 miljoen) kan dus op basis van de besluitvorming door de raad bij de perspectiefnota 2020 vrijvallen ten gunste van het jaarrekeningresultaat 2019.

Overige budgetten (> € 25.000 < € 75.000) (positief effect € 0,252 miljoen)
Het positief effect van € 0,252 miljoen is het saldo van alle voor- en nadelen op budgetten met een afwijking tussen € 25.000 en € 75.000.

Overige budgetten (≤ € 25.000) (positief effect € 0,294 miljoen)
Een voordelig saldo van € 0,294 miljoen is opgebouwd uit diverse afwijkingen op budgetten van kleiner dan € 25.000.

Indien de afwijkingen op de overige budgetten onderdeel uitmaken van relevante overschrijdingen (vanaf € 75.000) op deelprogramma-niveau, worden zij in de verschillenanalyses van de programma’s toegelicht.

Tabel 4: Prognose vrije algemene reserve

x € 1.000

Bedrag

Stand per 1 januari 2019

2.650

Mutaties:

Rekeningresultaat 2018

0

Resultaatbestemmingen 2018

0

Onttrekkingen

Stand per 1 januari 2020

2.650

Mutaties:

Rekeningresultaat 2019

513

Resultaatbestemmingen 2019

-249

Onttrekkingen

Prognose stand per 1 januari 2021

2.914

Tabel 5: Prognose bestemmingsreserve economische crisis

x € 1.000

Bedrag

Stand per 1 januari 2019

1.000

Mutaties:

Teruggaaf aan de burgers 2019

496

Stand per 1 januari 2020

504

Mutaties:

Teruggaaf aan de burgers 2019

-500

Prognose stand per 1 januari 2021

4

ga terug